Medemblik gaat geen inkomenstoets huishoudelijke ondersteuning invoeren

MEDEMBLIK – Sinds de invoering van een vaste bijdrage voor mensen die gebruikmaken van de Wmo is het aantal mensen dat gebruikt maakt van de Wmo fors toegenomen. Voorheen was er een inkomensafhankelijke bijdrage voor alle maatwerkvoorzieningen in de Wmo. Sinds 1 januari 2019 betalen cliënten bij de Wmo 19 euro per maand, exclusief beschermd wonen en maatschappelijke opvang, deze zijn uitgesloten.

Sinds het abonnementstarief is ingevoerd is er sprake van een aanzuigende werking: er wordt meer aanspraak gemaakt op Wmo voorzieningen, waardoor gemeenten hieraan meer geld uitgeven. De grootste stijging van het aantal cliënten is te zien bij de voorziening huishoudelijke ondersteuning. Als gevolg daarvan hebben enkele gemeenten besloten een inkomenstoets voor huishoudelijke ondersteuning in te voeren.

Afgelopen 27 januari 2022 heeft de raad van de gemeente Medemblik tijdens de bespreking van de nieuwe Verordening maatschappelijke ondersteuning, middels een motie het college opgedragen te onderzoeken hoe andere gemeenten de inkomenstoets hebben uitgevoerd en welke consequenties een inkomenstoets voor huishoudelijke ondersteuning heeft.

Forse besparing met invoering inkomenstoets

De gemeente Medemblik trekt uit het onderzoek dat is gehouden de conclusie dat bij het invoeren van een inkomenstoets maximaal een jaarlijkse besparing van ± 167.281 euro kan opleveren, wat 13% van de kosten van het totaal aantal nieuwe beschikkingen voor enkelvoudige huishoudelijke ondersteuning in 2021 is. Dit percentage is volgens de gemeente Medemblik gebaseerd op de stijging van het aantal beschikkingen voor huishoudelijke ondersteuning in 2019 ten opzichte van 2018.

Juridisch onmogelijk

Maar de gemeente Medemblik komt ook tot de conclusie dat het juridisch vrijwel onmogelijk is om een een inkomenstoets te gaan hanteren. In jurisprudentie en recente uitspraken van de bezwarencommissies wordt gesteld dat, volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning, financiën geen rol mogen spelen bij de toetsing van draagkracht. Diverse gemeenten zijn in een vergevorderd stadium van bezwaar en beroep. De gemeente Medemblik verwacht dat een procedure bij de Centrale Raad van Beroep hierop zal gaan volgen, maar dat ook de Centrale Raad van Beroep de jurisprudentie die op dit gebied aanwezig is zal gaan volgen.

Niet hard te maken

Maar ook kan de gemeente Medemblik het niet hard maken dat juist de invoering van het abonnementstarief heeft geleid tot een aanzienlijke stijging van het aantal aanvragen voor huishoudelijke ondersteuning. In de jaren 2018 en 2019 steeg het aantal beschikkingen voor huishoudelijke ondersteuning maar in 2020 daalde dit weer naar het niveau van 2018.  Ook de veranderde inkoopsystematiek, gericht op resultaat gestuurd werken, dat in 2020 is ingevoerd zorgt ervoor dat de cijfers met de jaren daarvoor niet meer te vergelijken zijn.

Daarnaast krijgen juist door het ontbreken van een juridische dekking mondige inwoners van de gemeente Medemblik die zich verzetten tegen een afwijzing van een aanvraag en regelmatig de stap naar de rechtbank maken, alsnog huishoudelijke ondersteuning. Maar ook inwoners die zorgmijdend zijn of zich schamen om hulp te vragen, zullen dan afzien van een aanvraag of zich neerleggen bij een afwijzing, terwijl zij de huishoudelijke ondersteuning wellicht juist nodig hebben.

Het college van Medemblik heeft daarom haar conclusies getrokken en besloten dat de gemeente Medemblik geen inkomenstoets voor huishoudelijke ondersteuning gaat invoeren.