Column Monte Visser: ‘Slap gelul.’

‘Het zijn toch maar rare dingen, condooms?’ Ik stond me af te vragen hoe wij toch op dit onderwerp kwamen. Hij keek mij aan en wachtte op een reactie. Ik stond op het winkelplein pakweg dertig meter van de ijssalon vandaan waar mijn kleinzoon geheel zelfstandig een ijsje wilde kopen.

Niets bijzonders toch? Ik stond te wachten en hij kwam aanlopen. Het gesprek begon verder zo normaal. ‘Hoe gaat het?’ Hij vroeg aan mij of thuis alles goed ging. Dat durfde ik hem niet te vragen, want zijn vrouw was ongeveer acht maanden geleden overleden. Hij droeg dat lot. Toonde verslagenheid en eenzaamheid. Niet dat hij ooit bijzonder veel levenslustigheid uitstraalde, maar nu hing er iets om hem heen wat zelfs een buitenstaander vertelde dat deze man van bijna veertig geraakt was door het leven.

Hij keek mij nog steeds aan, duidelijk wachtend op een antwoord. Ik wist alleen niet welk antwoord. En dan wordt het lastig. We stonden net langs een route tussen drukbezochte winkels in. We werden dus veel gepasseerd. Ook door bekenden. Wat moet je dan verdomme toch zeggen als iemand vraagt of je condooms geen rare dingen vindt? ‘Dat is maar van welke kant je ze bekijkt.’ Jezus, wat een stomme opmerking! Ik had zelf meteen een beeld. Hij was er toch blij mee. Daar kon-ie iets mee. ‘Oh, ze zijn erg handig voor geboortebeperking. En later begreep ik dat ze ook tegen ziektes waren. Begrijp je?’ Ik begreep het stilzwijgend. Dat was het makkelijkst, want ik had nog steeds geen idee waar hij naartoe wilde. Het stiltemoment duurde niet lang. Hij ging door, midden op dat plein, tikkie te luid pratend en onderwijl vriendelijk groetend naar passerende bekenden.

Echt waar, ik kan multitasken. Mijn ogen observeerden mijn kleinzoon in die ijssalon en mijn oren luisterden naar hem. ‘Kijk, vroeger, toen ik een jaar of achttien was, gingen we veel naar de discotheek. Kon je die dingen trekken in de wc. Altijd een paar bij je hebben voor die meiden die wel even achter de tent wilden. Mooie tijd hoor, toch?’ Ik knikte bevestigend, opmerkend dat kleinzoon bijna aan de beurt was. ‘Toen ging het snel en voor je het weet woon je dan samen. Zijn er momenten dat de pil niet kan of niet werkt en je weer aan de rubbers moet. Die moet je dan gaan halen bij de drogist. Ik altijd twee zakjes drop, rubbers ertussen en snel afrekenen als er geen bekenden te zien waren.’ Hoe kwamen wij nou toch op dit onderwerp? ‘Ja, zo ging dat,’ bevestigde ik, en ik zag mijn kleinzoon bestellen.

Hij ging door. ‘En nou raakt mijn vrouw ziek en moet aan de medicijnen. Dat de huisarts zegt dat die samen met de pil slecht gaan. Dus stoppen met de pil. Kijk, en ik ben geen tiran, ik dwing geen seks af. Dus ik denk: einde verhaal. Maar wat denk jij nou? Die schat mist het, ze mist mij. En natuurlijk willen we geen kinderen, dus haal ik condooms.’ Het leek mij allemaal erg logisch, maar geen gesprek op dit plein, en zeker niet met mijn kleinzoon in aantocht. Toch keek ik hem vriendelijk en een beetje vragend aan. ‘En om nou met al die praatjesmakers in dit dorp af te rekenen en te laten zien dat wij nog een actief en trots echtpaar zijn pakte ik twee pakjes condooms én een zakje drop. Die drop doe ik tussen de condooms en dat kwak ik zo op die toonbank. Ja, en de winkel staat pittig vol hoor. Hé, hé!?’ Ik glimlachte. ‘En wat denk je wat dat meisje zegt achter de balie?’ Ik moest het antwoord schouderophalend schuldig blijven, maar zag wel mijn kleinzoon uit de ijssalon vertrekken en onze richting uit komen. Hij ook trouwens. ‘Terwijl ze de prijzen aanslaat op de kassa zegt ze: dat is dan twee keer aardbeiensmaak en een zakje wijngummen.’  Mij een dikke knipoog gevend . ‘Hmmmm, die lust ik ook wel,’ zegt mijn kleinzoon, die net binnen gehoorsafstand arriveert. ‘Mooi, ik ga verder. Hoi.’ Ik groet hem, opgelucht zuchtend.

Deze column komt uit Seps bona, later gaan we genieten.  

https://www.boekenbestellen.nl/boek/spes-bona/9789464811124