HOORN – Met de precisie van een militaire operatie wordt gewerkt aan de complete uithuizing van de collectie van het Westfries Museum in Hoorn. Voor het noodzakelijke funderingsherstel moet namelijk alles het museum uit: in totaal worden zo’n 36.000 objecten naar een nieuw zwaarbeveiligd depot gebracht.
Op 22 februari was de beurt aan de 3,5 meter hoge Schuttersstukken van schilder Jan Albertsz. Rotius uit 1650, ook wel de Hoornse Nachtwacht genoemd. Nadat het grootste ingepakte schilderij door een metershoog luik in de muur was geschoven, werd het gekiste kunstwerk met een kraan over het monumentale hek getild. Vervolgens werd het in de vrachtwagen gemanoeuvreerd om naar het depot getransporteerd te worden. Het toegestroomde publiek volgde het op de voet, onder toeziend oog van in 17e-eeuwse kledij gestoken schutters www.westfriesmuseum.nl
Vanaf 30 januari is de uithuizing van de collectie van het Westfries Museum concreet gestart, maar de voorbereiding begon al anderhalf jaar geleden. Elke collectiestuk wordt gecheckt op conditie, gefotografeerd en geregistreerd voordat het naar het nieuwe depot gaat. In de nu nog inpandige depots van het 143-jarige museum worden soms ook bijzondere vondsten gedaan, zoals de ontdekking van erotische afbeeldingen in een holle penning uit de 17e eeuw die verborgen op zolder lag bijvoorbeeld. De medewerkers van de afdeling Collectie hebben letterlijk de handen vol, onder leiding van Dieuwertje Wijsmuller, projectleider Collectiewaardering en uithuizing. Samen met de verhuizers van het West-Friese bedrijf Imming Logistics Fine Art, gespecialiseerd in het vervoer en opslag van kunstwerken, wordt het hele museum leeggehaald.
De Hoornse Rembrandt
Ook de Hoornse Nachtwacht moest eraan geloven: de Westfriese schutterstukken van meester-schilder Jan Albertsz. Rotius (1624-1666). De vijf schilderijen vormden in de Schutterijzaal het indrukwekkende middelpunt van het 17e-eeuwse museum. Fier poseren de mannen van de Hoornse Schutterij op de enorme doeken, waaronder ook Rotius zelf, die de bijnaam Rembrandt van Hoorn kreeg. Waarschijnlijk keek hij letterlijk de kunst van Rembrandt af: de pose van een sergeant op het schuttersstuk uit 1651 lijkt namelijk verdacht veel op die van kapitein Frans Banninck Cocq op Rembrandts Nachtwacht. Zoals alle weerbare mannelijke burgers die niet armlastig waren, moest Rotius ook dienstdoen in de schutterij. Op één van de vijf schilderijen, het schuttersstuk van het witte vendel uit 1655, staat Rotius dan ook zelf linksvoor als sergeant afgebeeld.
Door een 4 meter hoge brievenbus
De uithuizing van deze kunstwerken was een hele onderneming, alleen al om hun afmetingen van zo’n 3,5 meter bij 3,5 meter. Door een 4 meter hoog en smal luik in de muur zijn ze bijna 140 jaar geleden binnengekomen. Deze ‘brievenbus’ zat al die tijd verstopt achter een van de grote schilderijen. Voor het eerst sinds mensenheugenis ging het luik open om op 22 februari de kisten met de schilderijen naar buiten te brengen. En daar werden ze met een kraan over het monumentale hek uit de 18e eeuw gehesen, om vervolgens de vrachtwagen in te gaan naar hun nieuwe tijdelijke huisvesting. Levende Schutters in 17e-eeuwse kledij bewaakte de scene waar het publiek vanaf een afstandje naar kon kijken. Voorlopig bevinden de schutters op de schilderijen zich in het depot, om over enkele jaren weer huiswaarts te keren naar een geheel gerenoveerd, vernieuwd en heringericht Westfries Museum.
Meerstemmig museum
Na de heropening voert het Westfries Museum ook een nieuw museaal concept, aldus directeur Ad Geerdink. “Het museum blijft het verhaal vertellen van de cultuurgeschiedenis van Hoorn en Westfriesland, maar niet langer vanuit een ‘Gouden Eeuw-bril’. Dat verhaal wordt dan namelijk vanuit meer dan 20 verhalenkamers vertelt, ieder met een eigen thema en sfeer, én vanuit verschillende perspectieven. Zo sluit het museum in het gerestaureerde monument straks weer volledig aan bij de vragen die de samenleving vandaag de dag aan het verleden stelt.”