Het is bijna niet samen te vatten zoveel verschillende groepjes ik in de tram heb gehad. Natuurlijk de kinderpartijtjes waarbij ik een keer aan zo’n jochie zijn naam vroeg. Toen hij zijn naam vertelde zei ik dat het een hele mooie naam was en of hij die zelf had uitgezocht. ‘Natuurlijk niet, dat hebben mijn vader en moeder gedaan bij mijn geboorte.’ Oké, maar mooie naam toch? ‘Nee,’ sprak hij kordaat, ‘zelf zou ik mijzelf, hij noemde een hele andere naam, noemen.’ Zijn ouders vergaten alles om zich heen en vroegen stomverbaasd hoe hij daar nou aan kwam? ‘Gewoon, dat vind ik een mooie naam.’ Ze hebben het die middag doodongerust nog wel een keer of drie gevraagd.
Groepjes super oude senioren waren soms wel lastig. Nee, ik bedoel niet echt lastig, maar beleefd blijven is dan een serieuze taak. Die oude dames zitten vaak met een tas op schoot en als ze het gevoel van een ‘echt dagje uit’ krijgen gaat die tas open. Dropjes en pepermuntjes. Vreselijk. Halfopen rollen, of dropjes waar stofjes aan kleven, brrrrrr. ‘Nou dan lust u er toch wel eentje hiervan, koetsier. Zo’n grote kerel lust toch wel wat.’ Ook bakjes met stukjes fruit of koeken die uit zilverfolie worden gerold zijn nog een nachtmerrie voor me.
Het groepje dat elkaar al 8 jaar kende van een reis van twee en een halve maand naar Indonesië was gortdroog. Elk jaar organiseerden zij weer een dagje samen omdat die vakantie toen zoooohhhh leuk was. Ik zag het niet, echt niet. Het groepje kende een heel hoog mantelpakjesmanchetknopenstropdassenenvestjes gehalte. Toen iedereen aan iedereen had verteld dat dit wel heel o-ri-gi-neel was, de paarden keurig en het ritje dolletjes zou worden, zette ik de muziek aan. ‘Nee, nee, die mocht zachter of het liefste uit, ze wilde graag converseren. Over de cultuur, de flora en de fauna, zo subliem.’ Vind ik helemaal niet erg, maar laat mij er dan buiten. In no time probeerden zij mij vijf verschillende namen voor één plant te leren die overal op dat magisch mooie eiland groeide. Tijd voor de Paardenmarkt. Inderdaad de slijter. De indianen noemen het vuurwater, wij noemen het spraakwater. En dat lijkt te kloppen, na de tweede kruik verdween de aardappel in de keel en werd er Hollands gesproken. Moet ik zeggen dat een ritje nieuwbouw er ook aan bijdraagt hoor. In een leuk drafje door het bochtenwerk, afgewisseld met wat verkeersdrempels. Staat absoluut garant voor oe, ah en een hoop gelach. Ik ben wat kalmer aan gaan doen toen converseren bijna bezeren werd en er iemand riep ‘Dat we niet moesten dronken dat hij denken was.’
Ook heeft een groepje elkaars ijsje een keer gegeten. Echt wel. Die tram had links en rechts bankjes en er zaten meestal zo’n vier tot vijf personen naast elkaar. Deze senioren wilden heel graag een ijsje bij de snackbar, dus allemaal zo’n heerlijk hoorntje in de hand en likken maar. Nou wil het geval dat ik een beetje lastige bok voor de wagen had. Die wilde weg. Ik dus ‘ho’ en trap op de rem. Dat lukt nooit in een keer dus deed ik dat nog eens over. Toen ik voorzichtig achteromkeek tijdens het schudden, zwaaide mijn volk van links naar rechts en konden bijna niet anders dan aan elkaars ijsje likken. Oké, er werd ook een wangetje en een schouder geraakt, maar dat mocht de ijspret niet drukken, toch?
Voor de velen mannengroepjes, van vrijgezellenfeest tot pensionada, en van de voetbalploeg tot broers-neven-ooms-vaderdag had ik plantsoenendienst als bosjesman. Dat is allemaal helemaal niet zo moeilijk als dat het klinkt. Kijk, mannen nemen bier mee, koelboxen vol. Muziek aan en grootse praat. En drinken maar. En wat is het logische resultaat van een man die bier drinkt, veel bier drinkt, die moet plassen. Stoppen bij een bosje dus. Zo’n bosje moet natuurlijk niet erg in de kijkerd leggen, of zo laag dat je er overheen kunt kijken. Want dan is er de kans dat vanaf de andere zijde een argeloos moedertje of omaatje vergast wordt op een tros jongeheren. In de praktijk is dat niet leuk, echt niet. Nou is het nog logischer dat een kwartier na het eerste bosje er nog méér moeten plassen. Volgende bosje dus. Zo reed ik van plantsoen naar plantsoen om die gasten in de bosjes te kunnen laten plassen. Ik heb handenvol foto’s van een tiental mannen op rij die staan plassen. Plantsoenendienst dus.
Het verhaal gaat hier in het dorp dat ik ook eens gestopt ben om een paar dames te laten plassen. Tram tegen het voetpad parkeren, de dames achter de tram in de bosjes laten hun broek zakken en hurken dan om wat vocht te verliezen. Volgens het verhaal heb ik op dat moment mijn span zes stappen voorwaarts laten doen. Dat is niet waar! Echt niet waar. Soms doen die paarden gewoonweg waar ze zelf zin in hebben. Ik was al bloid dat ik ze binnen een tramlengte weer wist te stoppen. En wat dan nog, nou zaten die meiden prachtig in het zonnetje.
Al maandenlang lang plaats ik korte verhalen van mijn belevenissen rondom mijn paardenwedstrijden en trouwkoetswerk. Kort en bondig opgetekend met een flinke scheut humor. Ook voor niet dierenliefhebbers lachen vanaf pagina 1. Uitstekende reviews.
Bestel snel voor jezelf of als origineel cadeau.
Deze komt uit Blij met bruidsparen, boswachters en banken.
https://www.boekenbestellen.nl/boek/blij-met-bruidsparen-boswachters-en-banken/9789464067095